Dijsselbloem vult moties vakbekwaamheid in

0

Op aandringen van de Tweede Kamer verlengt minister Dijsselbloem de overgangstermijn voor centrale Wft-examinering tot 1 januari 2017. Ook komt er een collectieve PEtermijn voor de reguliere PE-verplichtingen en de AFM werkt een wettelijke ontheffing uit voor schrijnende gevallen, waarbij het klantbelang voorop staat.

Het CDFD zal in de periode 1 april 2016 tot en met 31 december 2016 PEplus examens blijven aanbieden, naast de altijd beschikbare initiële Wft examens. Met ingang van 1 januari 2017 komen de PEplus examens definitief te vervallen. De minister merkt in zijn brief aan de Tweede Kamer nog wel fijntjes op dat er “maandelijks probleemloos vele duizenden examens worden afgenomen, een groot aantal adviseurs zijn diploma inmiddels heeft gehaald en in totaal meer dan 100.000 examens succesvol zijn afgelegd.”

Collectieve PEtermijn
Voor de reguliere PE-verplichtingen zal niet langer een individuele PE-termijn gelden, maar zal een collectieve PEtermijn worden ingesteld. Alle diplomahouders moeten voor 1 april 2019 hun eerste reguliere PE hebben behaald. Deze examens zijn beschikbaar vanaf 1 april 2017. De PE-termijnen vanaf 1 april 2019 worden eveneens collectief, met een duur van 36 maanden.

Beroepskwalificatieniveau
De reguliere PE-examens worden niet langer op het niveau van de modules waaruit het diploma/de beroepskwalificatie is opgebouwd afgenomen, maar op beroepskwalificatieniveau. Dijsselbloem: “Dit betekent dat ik de opzet van de overgangstermijn continueer, waarin de PEplus examens ook op het niveau van beroepskwalificatie zijn vormgegeven.”

Regeling schrijnende gevallen
Wat betreft een hardheidsclausule c.q. ontheffingsmogelijkheid voor schrijnende gevallen heeft Dijsselbloem de AFM opdracht gegeven een bestaande wettelijke mogelijkheid nader voor dit doel uit te werken. Op aanvraag kan de AFM dan geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van de vergunningseisen die op basis van de Wft worden gesteld.

Klantbelang staat voorop
De aanvrager (financiële adviseur) moet kunnen aantonen dat redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de vakbekwaamheidseisen en dat de doeleinden die de vakbekwaamheidseisen beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Dijsselbloem: “Concreet betekent dit dat de adviseur gedurende de overgangstermijn niet in staat is geweest om zijn beroepskwalificatie te halen en dat zijn vakbekwaamheid op een andere manier is geborgd. De adviseur moet daarbij kunnen aantonen dat het belang van zijn of haar klanten goed wordt bediend.”

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.

Reacties zijn gesloten voor dit bericht.