‘Provisieverbod wordt niet ter discussie gesteld’

0

Het provisieverbod is effectief en de toegankelijkheid van advies leidt niet onder het verbod. Dat zijn twee belangrijke conclusies uit de evaluatie van het provisieverbod die door minister Wopke Hoekstra (Financiën) bekend zijn gemaakt. Adfiz en OvFD zetten daarbij nog wel wat kanttekeningen.

Het doel van de evaluatie was te bezien of de doelstellingen van het provisieverbod en de flankerende maatregelen zijn gerealiseerd en of er neveneffecten zijn die aandacht behoeven. Bij het onderzoek zijn twee rapporten gepresenteerd: een consumentenonderzoek en een economisch onderzoek naar de markteffecten van het provisieverbod.

In een brief aan de Tweede Kamer trekt Hoekstra de volgende drie conclusies:

  1. Het provisieverbod is effectief. De directe sturing in de markt richting bepaalde producten en aanbieders is beëindigd. De kwaliteit van advies is verbeterd, maar hier zijn ook andere oorzaken voor. Het belang van de klant is beter geborgd. Het provisieverbod kent breed draagvlak, ook onder adviseurs, hoewel een klein deel zich tegen het provisieverbod blijft verzetten.
  2. Er zijn geen problemen vastgesteld met betrekking tot de toegankelijkheid van advies onder het provisieverbod. Wel lijken consumenten de kosten van advies te onderschatten. Tegelijkertijd blijkt dat de bereidheid om te betalen voor advies toeneemt als adviseurs de kans krijgen uit te leggen wat hun toegevoegde waarde is.
  3. Consumenten baseren zich bij het kiezen van een dienstverlener vooral op informatie via het internet en van familie en bekenden. Consumenten vergelijken de verschillende vormen van dienstverlening en verschillende dienstverleners nauwelijks en hebben beperkt zicht op de kwaliteit van dienstverlening. Het dienstverleningsdocument lijkt daar ook een zeer beperkte rol in te spelen. Als consumenten een goed overzicht hebben, kiezen ze over het algemeen voor goedkopere vormen van dienstverlening.

“Al met al geeft de evaluatie geen reden om het provisieverbod ter discussie te stellen”, aldus de minister. Wel zijn volgens hem vervolgstappen nodig voor een aantal onderwerpen. Zo wil Hoekstra onder andere onderzoeken hoe de informatie uit het dienstverleningsdocument beter kan aansluiten op wat klanten nodig hebben om vormen van dienstverlening en verschillende dienstverleners te vergelijken.

Reactie Adfiz

Adfiz reageert voorzichtig positief op de evaluatie. “De uitkomsten bieden veel goede aanknopingspunten voor de markt. Tegelijk zien wij ook conclusies waarover we graag verder in gesprek gaan.”

Volgens de brancheorganisatie is het positief dat de minister aangeeft dat meer aandacht nodig is voor het onderscheid tussen het advies bij een aanbieder en zelfstandig advies, omdat het van toegevoegde waarde is voor consumenten. “Verder biedt de evaluatie diverse aanknopingspunten om het gelijk speelveld te verbeteren. Uiteraard gaan we hierover graag in gesprek.”

Minder tevreden is Adfiz over de conclusie van de minister dat er geen problemen zouden zijn met de toegankelijkheid van advies. “Het lijkt erop dat toegankelijkheid daarbij beperkt is tot ‘het kunnen betalen’ van advies. Als je met een bredere scope naar toegankelijkheid kijkt schetst de evaluatie echter uitgebreide problemen.”

“Zoals bekend vinden wij ongevraagde transparantie bij schadeverzekering een heilloos idee. Het is goed dat de minister eerst de wenselijkheid en effecten van de ingrijpende maatregel goed wil onderzoeken.”

Tot slot is Adfiz ook verbaasd dat in de brief van de minister wel de vlucht naar execution only wordt benoemd, maar niet de problemen die dit kanaal kent.

Reactie OvFD

Ook de OvFD kraakt bij monde van directeur Colinda Rosenbrand een paar kritische noten over de evaluatie. “We vinden het jammer dat de minister niet ingaat op de mening van maar liefst 85% van de adviseurs, die aangeven dat het kostprijsmodel niet goed werkt. Het kostprijsmodel is van groot belang voor het level playing field tussen de verschillende distributiekanalen, het moet ervoor zorgen dat aanbieders hun adviesdiensten niet onder de kostprijs aanbieden. De minister merkt nu op dat hij zich kan voorstellen dat een jaarlijkse controle van het kostprijsmodel onevenredige lasten met zich meebrengt.”

Net als Adfiz vindt Rosenbrand het te kort door de bocht dat geconcludeerd wordt dat er geen problemen zijn vastgesteld met betrekking tot de toegankelijkheid van advies onder het provisieverbod. “Uit de resultaten komt naar voren dat consumenten de kosten van advies onderschatten, de bereidheid om te betalen voor advies pas toeneemt als adviseurs de kans krijgen om uit te leggen wat hun toegevoegde waarde is en volgens de onderzoekers de vraag naar execution only toeneemt omdat klanten beperkt bereid zijn om voor advies te betalen.”

Het is voor OvFD geen verrassing dat het dienstverleningsdocument niet effectief blijkt als instrument om de verschillende vormen van dienstverlening te vergelijken of om de consument meer inzicht te geven in de kwaliteit van de dienstverlening. Rosenbrand: “Wil je de consument meer inzicht geven dan zal het onderscheid tussen advies bij een aanbieder en onafhankelijk advies veel transparanter moeten worden. Een wettelijke titel van onafhankelijkheid is hiervoor van groot belang en de OvFD gaat hierover graag met de minister in overleg.”

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.