Fiscus lachende derde

0

De Vereniging FFP maakt zich ernstig zorgen over de betaalbaarheid van financieel advies. De fiscale wetgeving zorgt voor een nodeloze verhoging van de advieskosten. Recente standpunten die de Kennisgroep Verzekeringsproducten namens de Belastingdienst heeft ingenomen, onderschrijven dat. De fiscus houdt aan het provisieverbod meer dan één miljard euro over. De FFP vindt dit in het belang van consumenten ongepast en ongewenst.

Sinds 1 januari 2013 geldt een provisieverbod voor complexe financiële producten. De beloning voor een financieel adviseur/bemiddelaar wordt niet langer in de vorm van provisie door de productaanbieder (bijvoorbeeld de verzekeraar of geldverstrekker) betaald, maar rechtstreeks door de klant. De Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft op 12 augustus op onderdelen duidelijkheid gegeven hoe financiële dienstverleners en hun klanten fiscaal om moeten gaan met dit provisieverbod. De Vereniging FFP spreekt haar teleurstelling uit over de ingenomen standpunten door de Belastingdienst. Deze komen niet alleen rijkelijk laat, ze zijn tevens onvolledig en maken financieel advies duurder dan nodig is.

Fiscale meeropbrengsten
In de notitie van 12 augustus (‘Fiscale behandeling van advies- en distributiekosten bij directe aanbieders; beloningen van tussenpersonen’[1]) stelt de Kennisgroep Verzekeringsproducten dat kosten voor financieel advies rond complexe producten[2] niet langer fiscaal aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting. Reden is dat vergoedingen voor financiële adviseurs niet langer onderdeel uitmaken van het voor de inkomstenbelasting relevante begrip premie of inleg voor een levensverzekering, bankspaarproduct of recht op periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid. Voorheen was dit in de vorm van provisie wel het geval en waren deze advieskosten dus – net als de premie of de inleg zelf – fiscaal aftrekbaar.

Voor alle duidelijkheid, de FFP was en is een voorvechter van het provisieverbod. Dit verbod beoogt de belangen van de consument te dienen en is niet bedoeld om extra fiscale opbrengsten te genereren. Dat is nu wel het geval, op diverse manieren. Zo konden aanbieders van financiële producten de provisiekosten (op jaarbasis € 1,5 mld[3]) voorheen verrekenen met de te betalen vennootschapsbelasting. Het vervallen van deze mogelijkheid levert de fiscus € 375 mln op. Tegelijkertijd kunnen belastingbetalers de advieskosten rond deze producten niet langer in aftrek brengen, waardoor de fiscale opbrengst met nog eens circa € 600 mln toeneemt.

Betaalbaarheid financieel advies
Bovendien moeten facturen voor financieel advies, mits die niet aantoonbaar leiden tot aanschaf van een financieel product, worden verhoogd met 21% BTW. Opnieuw extra belastingopbrengst!

Praktijkvoorbeeld
Stel een financieel advies kost € 2.500, exclusief BTW. Toen deze advieskosten nog via provisie in de premie waren verwerkt, kostte dit een klant met 40% fiscaal voordeel netto € 1.500. Datzelfde advies van € 2.500 kost de consument in de nieuwe situatie inclusief BTW € 3.025. Dat is meer dan een verdubbeling.

De overheid maakt op deze wijze financieel advies voor de consument veel duurder dan voorheen. Een zeer ongewenst neveneffect van het provisieverbod, zeker in de huidige economische tijd. Juist nu hebben consumenten meer dan ooit behoefte aan én belang bij een periodieke objectieve analyse van hun totale financiële situatie. Dat inzicht is een basisvoorwaarde om van consumenten te vragen tijdig zelf maatregelen te nemen om de eigen financiële situatie op langere termijn op een passend niveau te brengen. Goed geïnformeerde en voorbereide burgers beperken op termijn het beroep op collectieve voorzieningen.

Onduidelijkheid over hoogte factuur
De Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst wijdt in haar jongste notitie helaas geen letter aan de vraag wanneer een nota voor financieel advies wel of niet onderhevig is aan BTW-heffing. Financiële dienstverleners moeten zich daarom nog altijd vasthouden aan een brief van de minister van Financiën uit 2009. Daarin is gesteld dat:

Indien het advies van een financieel adviseur leidt tot totstandkoming van een contract waarbij een consument een financieel product aanschaft, dan is de nota van de adviseur vrijgesteld van BTW-heffing;Indien het advies van een financieel adviseur niet leidt tot totstandkoming van een contract waarbij een consument een financieel product aanschaft, dan is de nota belast met BTW.

Een dergelijk onderscheid leidt tot een ongewenste fiscale prikkel om tot aanschaf van financiële producten over te gaan. Daarbij houdt dit de directe link tussen financieel advies en de aankoop van een financieel product in stand. Juist aan die cultuur moest het provisieverbod een einde maken!

Bovendien laat dit zowel adviseur als klant enige tijd in onzekerheid over de hoogte van een factuur. Immers, aan het begin van een adviestraject is nog niet zeker of aanschaf van een financieel product verstandig is en of de adviseur ook degene is via wie de klant dan dat product koopt. Hierdoor is pas na afloop van het adviesproces duidelijk of de nota met BTW wordt verhoogd of niet. Een ongewenst gegeven, waar financiële dienstverleners er juist naar streven vooraf volledig transparant te zijn over de aard en hoogte van hun beloning.

Onduidelijkheid over nota hypotheekadvies
De fiscale kennisgroep rept evenmin met een woord over de advieskosten bij hypothecaire leningen. Die zijn volgens de huidige wetgeving nog wel eenmalig aftrekbaar als kosten voor het afsluiten van een hypotheek. Als de nu vastgestelde lijn voor levensverzekeringen, bankspaarproducten en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt doorgetrokken, komt ook de aftrekbaarheid van

hypotheekadvieskosten op de tocht te staan. Die ontwikkeling, en de hieraan voorafgaande onzekerheid, zullen niet bijdragen aan het weer vlot trekken van de woningmarkt.

De oplossing: stimuleer zelfredzaamheid
De Vereniging FFP, waar ruim 3.500 gecertificeerd financieel planners in ons land bij zijn aangesloten, pleit ervoor dat consumenten de kosten van financieel advies in mindering mogen brengen op hun jaarlijks belastbaar inkomen. De factuur zou tevens vrijgesteld moeten zijn van BTW-heffing. Of dit advies nu wel of niet tot aanschaf van een of meer financiële producten leidt, zou hierin geen enkele rol moeten spelen. Met een dergelijk fiscaal beleid zou de overheid de gewenste zelfredzaamheid van burgers op financieel terrein stimuleren. Dit kan, ten opzichte van de oude provisiesituatie, budgetneutraal plaatsvinden.

De aftrekpost kan gemaximeerd worden, bijvoorbeeld tot een bedrag van € 3.500 per jaar. Bovendien kan de fiscale regeling beperkt worden tot die financiële dienstverleners die staan ingeschreven in de Wft-vergunningregisters, zoals die worden bijgehouden door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit voorkomt dat de fiscale gelijkstelling mogelijk een onverwachte en ongewenste uitstraling heeft naar adviespraktijken buiten de financiële sector.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.

Reacties zijn gesloten voor dit bericht.