WBTR: ‘Bespreek altijd de bestuurdersaansprakelijkheid’

0

Op 1 juli gaat de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in. Deze nieuwe wet verduidelijkt en verscherpt de regeling voor bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. De Federatie van Assurantieclubs stond hier uitgebreid bij stil.

De WBTR is een goede aanleiding voor iedere assurantieadviseur om het onderwerp bestuurdersaansprakelijkheid op de agenda te zetten van ieder klantgesprek. Niet alleen nu, eigenlijk zou je dit altijd met zowel zakelijke als particuliere klant moeten bespreken”, aldus Sjanil Bansraj van Markel Insurance, tijdens het webinar ‘#FvActueel: bestuurdersaansprakelijkheid en de WBTR’. Bansraj was hier samen met Kathelijne Baetsen, advocaat/partner van Stadermann Luiten Advocaten, op uitnodiging van Bert Sonneveld, voorzitter van de Federatie van Assurantieclubs, te gast.

Kans op aansprakelijkheidsstelling is groot

In de praktijk blijkt dat van de drie aansprakelijkheidsverzekeringen eerst wordt gedacht aan bedrijfsaansprakelijkheid (AVB) en daarna aan beroepsaansprakelijkheid en dat de bestuurdersaansprakelijkheid op een derde plek komt. De kans dat een bestuurder te maken krijgt met een aansprakelijkheidsstelling is volgens Baetsen echter best aanwezig. Zij legde de kijkers vervolgens het verschil uit tussen interne aansprakelijkheid en externe aansprakelijkheid. “Bij interne aansprakelijkheid kan de vennootschap, stichting of vereniging de bestuurder op grond van artikel 2:9 BW aansprakelijk stellen indien sprake is van onbehoorlijk bestuur; tenzij de bestuurder geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. En bij externe aansprakelijkheid kan een bestuurder worden aangesproken op grond van onrechtmatige daad art. 6:162 BW; waarbij sprake dient te zijn van een ernstig verwijt: ‘dat een redelijk handelend en ervaren bestuurder in dezelfde omstandigheden anders zou hebben gehandeld’.”

WBTR

De nieuwe WBTR verduidelijkt en verscherpt de regeling voor bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. De nieuwe wet sluit daarbij zo veel mogelijk aan bij de bestaande regels voor de NV en BV in het Burgerlijk Wetboek. De overheid wil met de wet voorkomen dat wanbestuur, onverantwoordelijk financieel beheer, zelfverrijking, misbruik van posities en andere ongewenste activiteiten verenigingen en stichtingen schaden.

Voor commerciële verenigingen en stichtingen komt daar in de WBTR de grondslag bij voor bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement. Iedere bestuurder kan dan jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het boedeltekort.

Welk bedrag afdekken?

Sjanil Bansraj gaf aan dat bij de acceptatie van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering vooral wordt gekeken naar de financiële positie van een aspirant klant. “Dat is lastiger bij een startende stichting of vereniging en dan is het vertrouwen in de bestuurders of een premieopslag bepalend”. Op de vraag van een kijker over de hoogte van het verzekerde bedrag was het antwoord van Bansraj dat het natuurlijk maatwerk is, maar dat veel verenigingen en stichtingen hun risico goed kunnen afdekken met een verzekerd bedrag van een half miljoen of een miljoen euro. Op een andere kijkersvraag of een bestuursaansprakelijkheidsverzekering WBTR-proof is, antwoordde Bansraj “Ga daar maar van uit”.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.