In het tweede kwartaal waren er 59.000 minder werkenden van 15 tot 75 jaar dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar. De afname was het grootst bij werkenden die bij hun ouders thuis wonen. Vergeleken met een jaar eerder waren er 39.000 minder thuiswonenden met betaald werk, vooral flexwerknemers.
Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. Het overgrote deel van de thuiswonenden is tussen de 15 en 25 jaar. Er waren in het tweede kwartaal meer thuiswonende jongeren dan een jaar eerder, maar het aantal werkenden was 43.000 minder en kwam uit op 996.000. Bij jongeren die het ouderlijk huis hebben verlaten was het verschil nog groter, 55.000 minder dan een jaar eerder, van 347.000 naar 292.000. Het totale aantal uitwonende jongeren is in het afgelopen jaar ook minder geworden.
Vergeleken met een jaar eerder waren er vooral minder scholieren en studenten met een (bij)baan in het tweede kwartaal, zowel thuis- als uitwonenden. Ruim drie kwart van de jongeren van 15 tot 25 jaar volgt onderwijs. De onderwijsvolgende werkende jongeren zijn vaak werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Onder de jongeren die geen onderwijs meer volgen, waren er vergeleken met een jaar eerder ook minder flexwerknemers aan de slag. Maar bij hen was het aantal vaste werknemers en zelfstandigen nog wel hoger dan een jaar geleden.
Arbeidsparticipatie
In percentages uitgedrukt daalde de arbeidsparticipatie van 15- tot 75-jarigen van 68,8% naar 67,9%. Onderscheiden naar de plaats die werkenden innemen in het huishouden –alleenstaande, ouder, partner in een paar zonder kinderen of thuiswonend kind – is de afname verreweg het grootst bij thuiswonenden, namelijk van 66,9% naar 62,4%.
Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.
