Het gebruik van de ‘bieden-vanaf-prijs’ wordt vaker ingezet op overspannen woningmarkt. Deze methode leidt echter niet tot een hogere verkoopopbrengst, blijkt uit een afstudeeronderzoek dat door Joost Bouman werd losgelaten op de Rotterdamse woningmarkt.
In het afstudeeronderzoek van Joost Bouman (Real Estate Studies, Rijksuniversiteit Groningen) is de invloed van de methode op de transactieprijs onderzocht. In 2019 werd bij ruim 7% van alle verkochte woningen in Rotterdam de bieden-vanaf-methode ingezet. In 2008 kwam deze strategie nog nauwelijks voor.
Bouman heeft voor zijn onderzoek gebruik gemaakt van ruim 50.000 Rotterdamse woningtransacties die plaatsvonden in de periode van 2008 tot en met 2019. Bij 1.182 van deze woningen stond in de verkooptekst vermeld dat de vraagprijs een bieden-vanaf-prijs betrof. Het onderzoek is gebaseerd op een hedonische-prijsmethode en Bouman heeft gedurende het onderzoek samengewerkt met de researchafdeling van Dynamis en makelaarsorganisatie Ooms. Voor de conclusies.
Lagere prijs trekt meer kopers aan
Met een bieden-vanaf-prijs worden woningen met een veelal lagere prijs in de markt gezet waardoor meer potentiële kopers op de woning afkomen. Door het grotere animo verwachten makelaars een hogere verkoopopbrengst te realiseren. Uit het onderzoek blijkt nu dat de gekozen makelaarsstrategie in Rotterdam geen invloed heeft op de uiteindelijke transactieprijs. Het gebruik van een bieden-vanaf-prijs levert volgens Bouman dus geen hogere prijs op dan een reguliere verkoop. Opvallend is wel het gemiddeld lagere afwerkingsniveau van woningen met een bieden-vanaf-prijs. Makelaars kiezen dus blijkbaar vaker voor deze strategie bij minder aantrekkelijke woningen.
Het afstudeeronderzoek van Joost Bouman is hier te bekijken.
Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.
