De Nationale ombudsman is positief gestemd over het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht. De herziening voorziet in de invoering van een beslagvrij bedrag bij bankbeslag. Dat zorgt ervoor dat mensen met schulden niet onder het bestaansminimum komen.
Dat heeft Reinier van Zutphen de minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker, in een brief laten weten. Hierin vraagt de ombudsman tevens aandacht voor de termijn waarbinnen banken deurwaarders moeten informeren over het banksaldo na het leggen van bankbeslag. In het wetsvoorstel is nu voorzien in een termijn van twee weken, maar een verlenging naar vier weken is mogelijk. De ombudsman pleit ervoor dat die verlenging alleen onder zeer strikte voorwaarden mogelijk mag zijn.
Omweg afgesloten
De ombudsman pleit al langer voor een duidelijke, simpele regeling voor het garanderen van een beslagvrij bedrag bij bankbeslag. Als er beslag wordt gelegd op loon of uitkering, geldt de wettelijke bescherming van de beslagvrije voet. Dat is het deel van het inkomen waarop geen beslag mag worden gelegd, zodat er geld beschikbaar blijft voor het eerste levensonderhoud.
Bij een beslag op een bankrekening geldt dit echter vooralsnog niet. Daardoor kunnen schuldeisers het inkomen dat overblijft na toepassing van de beslagvrije voet (bij loonbeslag) alsnog invorderen via een beslag op de bankrekening. Dit ondergraaft volgens Van Zutphen de werking van de beslagvrije voet. Daarom riep de ombudsman het ministerie van Financiën al eerder op om met een oplossing te komen voor mensen met problematische schulden die door een bankbeslag in een neerwaartse spiraal komen.
Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.
