DNB toont haalbaarheid verzekeringsgarantiestelsel aan

0

Een depositogarantiestelsel, maar dan voor verzekeringen is haalbaar en betaalbaar, blijkt uit eigen onderzoek van De Nederlandsche Bank. Een verzekeringsgarantiestelsel kan zo vormgegeven worden dat het polishouders op betaalbare wijze aanvullende bescherming biedt bij hun verzekering.

Het is niet aan de sector maar aan de politiek om de vraag te beantwoorden of in Nederland een verzekeringsgarantiestelsel (Insurance Guarantee Scheme, IGS) ingevoerd zou moeten worden. De minister van Financiën heeft eerder al wel aangekondigd in gesprek te gaan met stakeholders over de wenselijkheid en haalbaarheid van een IGS in Nederland.

DNB: “Een IGS garandeert de waarde van verzekeringspolissen tot een bepaald maximum, zoals het depositogarantiestelsel (DGS) een deel van het spaargeld veiligstelt, en streeft ernaar polissen door te laten lopen. Het is als het ware een verzekering van de verzekeringspolis. In tegenstelling tot ons omringende landen, heeft Nederland geen IGS.”

Een IGS kan volgens de toezichthouder op verschillende manieren vormgegeven worden. “Belangrijke keuzes gaan over welke verzekeringspolissen gedekt worden, de manier waarop het bescherming biedt, de hoogte van de garantie, en de wijze van financiering. Deze keuzes bepalen de haalbaarheid en betaalbaarheid. Het ligt voor de hand om in ieder geval die verzekeringen te dekken, waarbij polishouders in financiële problemen kunnen komen als hun verzekeraar faalt.”

Impactvolle polissen

Daarbij doelt DNB op langlopende verzekeringen die voor polishouders belangrijk zijn voor pensioenopbouw, of waarvan de uitkeringen noodzakelijk kunnen zijn voor levensonderhoud: levensverzekeringen (inclusief collectieve pensioenverzekeringen), inkomensverzekeringen en uitvaartverzekeringen. “Voor schade- en zorgverzekeringen zijn er in de wet al andere oplossingen geregeld, die polishouders beschermen tegen grote verliezen bij een faillissement van de verzekeraar. Dit zijn het Waarborgfonds voor Motor-WA verzekeringen, de verevening via het Zorgverzekeringsfonds voor restitutiepolissen en de wettelijke voorrangspositie van polishouders die al recht hebben op een uitkering van hun schadepolis.”

Inhoudelijk kan een IGS kan op drie manieren voor waardebehoud en continuïteit van verzekeringspolissen zorgen. Dat zijn volgens DNB:

  • Aanvullende financiering ter beperking van korting van polishouders bij een verkoop of doorstart van de falende verzekeraar.
  • Het aanvullen van de uitkeringen aan polishouders tijdens het uitdienen van de polis (een run-off).
  • Compensatie voor verliezen van polishouders na liquidatie van de verzekeraar in faillissement.

Middelen doelmatig inzetten

Door de middelen van een IGS inzetbaar te maken voor al deze drie functies kan het flexibel en doelmatig worden ingezet, legt DNB uit. De hoogte van de garantie bepaalt de mate van bescherming en daarmee voor een belangrijk deel de kosten van een IGS. Om de bescherming betaalbaar te houden, kan de hoogte van de garantie begrensd worden. DNB: “Ook is een plafond denkbaar op basis van een percentage van de poliswaarde. Een maximum van bijvoorbeeld 95% leidt dan tot een eigen risico voor polishouders van 5% van de poliswaarde. Het garantiestelsel in Duitsland kent zo’n ingebouwd eigen risico.”

Een dergelijke procentuele begrenzing ligt volgens de toezichthouder voor de hand, omdat dat de kosten het meest effectief in toom houdt. “Polishouders dragen het eerste deel van het tekort bij de verzekeraar immers zelf, en het IGS wordt alleen ingezet in het geval de tekorten dusdanig groot zijn, dat ze forse gevolgen voor polishouders hebben. De polishouder behoudt bovendien een prikkel om bij de keuze voor een polis ook te kijken naar de gezondheid van de verzekeraar.”

Fonds van 500 miljoen euro

Een voorgefinancierd fonds kan volgens de toezichthouder bijdragen aan het vertrouwen in de werking van het stelsel, en vermijdt een beroep op belastinggeld. Over die financiering zegt DNB: “De omvang van de voorfinanciering kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan de verwachte kosten van een bijdrage aan een verkoop van twee middelgrote levensverzekeraars, of van een aanvulling van uitkeringen in run-off van één grote levensverzekeraar. Bij een tekort van 10% van de verzekeringsverplichtingen van deze verzekeraars en een eigen risico voor polishouders van 5%, zou een fonds van 500 miljoen euro volstaan. Om dit fonds in tien jaar op te bouwen, zou dan een jaarlijkse heffing van 50 miljoen vereist zijn.”

De financiering van het IGS vindt plaatst via een sectorale heffing. “Verzekeraars kunnen de heffing vervolgens proberen door te belasten aan polishouders bij de verkoop van nieuwe verzekeringen en de heronderhandeling van bestaande collectieve contracten”, aldus DNB.

Het is niet ondenkbaar dat de heffing zo kan worden vormgegeven dat verzekeraars die relatief veel risico’s nemen, ook relatief meer betalen. Als toezichthouder houdt DNB het risicoprofiel van verzekeraars in de gaten. Een dergelijke risico gebaseerde heffing draagt volgens de toezichthouder bij aan het draagvlak voor een IGS.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.