Dekkingsgraad pensioenfondsen stabiliseert

0

De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in februari gestabiliseerd op 118%.

De aandelenrendementen in combinatie met een rentedaling zorgden voor een marginale stijging van dekkingsgraad. De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in februari gelijk aan 118%. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon.

Rente is gedaald

Frank Driessen (foto), Director Wealth bij Aon Nederland: “De rente daalde licht in februari. Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste veertig jaar met gemiddeld twee basispunten. Er was sprake van een daling van de korte rente, maar op het lange eind, vanaf 23 jaar, steeg de rente. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, kwam uit op 1,5%. Door de rentebeweging nam de waarde van de verplichtingen af met ongeveer 0,5%. Door de daling van het vermogen in februari met circa 0,1%, was er per saldo sprake van een stijging van de dekkingsgraad van ongeveer 0,5%.”

Mogelijk referendum houdt de gemoederen bezig

Veel pensioenfondsen zien de overgang naar het nieuwe stelsel als een grote stap in het belang van de deelnemers. Driessen: “Maar dat is geen vanzelfsprekendheid meer. Waar invaren volgens de wet het standaardpad is, heeft NSC een voorstel ingebracht om via een referendum alle deelnemers aan een pensioenfonds zich te laten uitspreken of ze wel of niet willen invaren. Dit houdt de gemoederen nog steeds flink bezig. Het voorstel heeft tot felle reacties geleid binnen de pensioensector. Hierin worden ook de kosten benoemd die niet invaren met zich mee brengen. PwC beraamde deze kosten op 18 miljard euro. Waar wij moeite mee hebben, is de timing en waarover dan een keuze wordt voorgelegd. Het nu nog inbouwen van een referendum gaat tot verdere vertraging en onzekerheid leiden. De keuze tussen wel of niet overgaan naar het nieuwe stelsel is eigenlijk niet de echte keuze. Nieuwe opbouw moet namelijk in het nieuwe stelsel plaatsvinden en dat betekent dat voortzetten van het oude stelsel gevolgen heeft voor de kosten. Vanwege steeds oudere deelnemers zal dit ook impact hebben op bijvoorbeeld het beleggingsbeleid. Deelnemers zullen zich dus goed moeten realiseren wat het continueren van het oude stelsel betekent als ze deze keuze maken.” Omdat het zo’n verstrekkend voorstel is van NSC moet de Raad van State zich hierover uitspreken.

Transitie is erg tijdsintensief

Nu de koplopers zijn ingevaren, wordt de balans opgemaakt. De deelnemers van de drie fondsen hebben een mooie verhoging tegemoet kunnen zien, te weten een stijging van 8% voor zowel APG als Loodsen en ongeveer 13% voor PWRI. Driessen: “De bestuurders delen hun ervaringen uit de sector. Hieruit blijkt dat het traject met DNB veeleisend is en wel een jaar kan duren. Het gaat om vele honderden pagina’s aan documentatie, die door het fonds moeten worden opgesteld, beoordeeld door sleutelfunctiehouders, het verantwoordingsorgaan en eventuele andere gremia en uiteindelijk ingediend moet worden bij DNB. Wij zien dat er veel tijd gaat zitten in het op orde en consistent krijgen van het dossier. Het uiteindelijke pakket verandert vaak weinig, maar het netjes uitwerken op papier en het beantwoorden van de vragen van DNB is erg tijdrovend. Wij hopen dat de lessen van de koplopers zowel binnen de sector als aan de kant van de toezichthouders ertoe leiden dat het proces voor volgende fondsen vlotter zal verlopen.”

 

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.