Dekkingsgraad pensioenfondsen ietsje hoger

0

De Nederlandse pensioenfondsen hebben in april de gemiddelde dekkingsgraad met één procent zien stijgen, van 104% naar 105%. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, bleef stabiel op 100%.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt. De beleidsdekkingsgraad bleef stabiel op 100% ondanks de grotendeels lagere dekkingsgraden uit 2016. Dat komt doordat de dekkingsgraden van het afgelopen jaar steeds minder zwaar meewegen in de huidige beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden.

Steeds meer fondsen hebben een beleidsdekkingsgraad hoger dan 100%. Dat is goed nieuws voor werknemers die zijn overgestapt naar een nieuwe werkgever en die hun pensioen willen meenemen. Pensioenfondsen met een beleidsdekkingsgraad lager dan 100% mogen geen waardeoverdrachten uitvoeren.

Kans op korting blijft

De vijf grote fondsen noteerden eind maart uiteenlopende dekkingsgraden: ABP 99,8%, PFZW 97,2%, PMT 99,6%, PME 98,9% en BPF Bouw 113,5%. De eerste vier fondsen hebben dus een dekkingsgraad onder het gemiddelde niveau. Hiermee blijft de kans op een korting aanwezig, terwijl indexatie voorlopig nog niet of nauwelijks aan de orde is.

Mario Draghi, voorzitter van de Europese Centrale Bank, heeft inmiddels laten weten dat de rentetarieven niet worden verhoogd tot na afloop van het opkoopprogramma (tenminste eind 2017).

“De laatste maanden van 2017 worden bepalend voor de rentemarkten,” zegt Frank Driessen, Chief Commercial Officer van Aon Hewitt. “De rentemarkten gaan dan rekening houden met een mogelijke aanpassing van het ECB-rentebeleid. Dan zal blijken of ook de grote fondsen uit de gevarenzone kunnen komen.”

Pensioenplan en formatie

SER-voorzitter Mariëtte Hamer besprak in april met formateur Edith Schippers onder meer de stand van zaken bij de pensioenhervorming. In dat kader wordt nu een combinatie van eerdere varianten onderzocht. Deze oplossing heeft individuele pensioenvermogens met een sterkere risicodeling in de opbouwfase, terwijl de deelnemers zich in de aanloop naar de pensioendatum inkopen in een collectief fonds voor de uitkeringsfase. Bovenop de individuele potten en uitkeringscollectieven komt dan een collectieve buffer.

Deze variant roept heel wat heikele vragen op, zoals hoe bestaande rechten ingebracht moeten worden in een nieuw systeem en wat de financiële overgangsmaatregelen worden. Vooralsnog zijn deze vragen niet beantwoord.

Na het mei-reces gaan de onderhandelingsgesprekken tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks verder. Al deze vier partijen zijn in meer of mindere mate voor een individueler pensioen, met collectieve risicodeling en afschaffing van de doorsneepremie.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.