Onderzoek van het Kadaster en de Universiteit van Amsterdam wijst uit dat in buurten waar veel woningen zijn gekocht door particuliere beleggers, de woningprijzen hoger liggen dan in buurten waar particuliere beleggers minder vaak een woning kopen. Een oorzakelijk verband kan daarbij echter niet worden aangetoond.
Dat schrijft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – die opdracht gaf voor het onderzoek naar het prijseffect op woningen door investeringen van beleggers – in een brief aan de Tweede Kamer.
Prijseffecten
Gekeken is of een groter aandeel van beleggers in woningtransacties een verschil maakt voor de woningprijs. Het blijkt dat er in de onderzochte regio’s in 2018 sprake was van een prijseffect als in een buurt minimaal 10% van de woningen die in de verkoop stonden door beleggers zijn gekocht: woningen zijn dan ongeveer 3% duurder dan in buurten waar geen woningen door beleggers zijn gekocht. Bij hogere percentages aankopen door particuliere beleggers is het prijseffect groter: als van de 100 verkochte woningen er meer dan 25 zijn gekocht door beleggers, dan zijn de woningen ongeveer 11 procent duurder dan in buurten waar beleggers geen woningen kopen. Beleggers zijn in enkele buurten in de grote steden actief in zulke grote mate. Het gemiddelde prijseffect, gemeten voor hele regio’s en de gehele periode 2014-2018 bedraagt in Amsterdam, Utrecht, Groningen en Eindhoven circa 2%, voor Den Haag ruim 3% en voor Rotterdam ruim 4%.
Hoger aandeel
In de onderzochte regio’s Utrecht, Rotterdam, Groningen, Eindhoven, Den Haag en Amsterdam ligt het aandeel particuliere beleggers rond de 20%, terwijl dat 15% is voor heel Nederland. Uit het onderzoek blijkt tevens dat particuliere beleggers minder betalen voor eenzelfde woning in die gebieden dan starters en doorstromers. Maar beleggers hebben de afgelopen jaren wel een grotere prijssprong gemaakt dan starters en doorstromers. Het verschil in de prijs die particuliere beleggers en starters betalen voor eenzelfde type woning is de laatste jaren wel naar elkaar toe gegroeid.
Aantrekkelijke buurten
Het prijseffect op buurtniveau hoeft volgens de minister overigens niet per se het gevolg te zijn van een toenemende aanwezigheid van particuliere beleggers. Ook de aantrekkelijkheid van een buurt kan ervoor zorgen dat de vraag naar woningen aantrekt en buurten daarom duurder worden. Het stoppen van aankopen door beleggers betekent volgens de onderzoekers dus niet dat de woningprijzen automatisch zullen dalen.
Ollongren: “Het is aannemelijk dat beleggers goed aanvoelen welke buurten straks meer in trek raken en daar besluiten te investeren, tegelijkertijd willen veel jongeren ook in die populaire buurten wonen. Het aanbod neemt niet toe, en de vraag wel. Dit leidt tot prijsstijgingen en vaak ook tot hogere huren. Deze hogere woningprijs heeft invloed op de mate waarin bepaalde groepen toegang hebben tot de koopwoningmarkt, en wordt gevoeld als een exces. Juist die toegankelijkheid voor diverse groepen heeft mijn aandacht.”
Beleggers niet weren
Het kabinet wil de positie van starters ten opzichte van beleggers verstevigen, zodat starters meer kansen maken. “Beleggers zijn ook nodig voor een gezonde woningmarkt. Het generiek weren van beleggers acht ik daarom geen toekomstbestendige oplossing. Ik leg de nadruk veel liever op het versterken van de concurrentiepositie van starters en mensen met een middeninkomen en het versnellen van de nieuwbouwproductie van betaalbare woningen. Het gaat om de balans tussen het vergroten van het aanbod middenhuurwoningen, de aanpak van speculanten en meer kansen voor starters.”
Sociale bouw langer sociaal houden
Naast het op Prinsjesdag aangekondigde woningbouwprogramma wil de minister inzetten op het bouwen en behouden van betaalbare woningen voor starters of middeninkomens. Om die goedkopere nieuwbouwwoningen langjarig betaalbaar en beschikbaar te houden voor starters en middeninkomens koppelt de minister de grens van de bestemmingscategorie sociale koop aan de NHG-kostengrens. Die koppeling wordt opgenomen in de Omgevingswet. De bovengrens voor een sociale koopwoning ligt nu op 200.000 euro, de NHG-kostengrens ligt vanaf 2020 op 310.000 euro.
Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.