Allianz-klant verliest beroepszaak

0

Een consument die zich eerder tevergeefs bij Kifid had beklaagd over een beleggingsverzekering van Allianz, heeft deze zaak ook bij de Commissie van Beroep verloren. Die handhaaft de uitspraak van de Geschillencommissie dat de verzekeraar heeft voldaan aan de informatieverplichtingen, zoals die bij het afsluiten van de beleggingsverzekering van toepassing waren.

De consument vindt dat hij door Allianz voor het aangaan van de overeenkomst onvoldoende en onjuist is geïnformeerd en dat de verzekeraar haar zorgplicht heeft geschonden. De consument voerde tevens aan dat de polisvoorwaarden van de Allianz Design Levenhypotheek met een levensverzekering op basis van beleggingen, oneerlijk zouden zijn, zoals bedoeld in de Europese richtlijn over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Naar het oordeel van de Commissie van Beroep is van oneerlijke bedingen niets gebleken en daarmee wordt ook het beroep op dwaling afgewezen, zoals de Geschillencommissie eerder al had gedaan (zaak GC 2016-628).

Verzekeraar versus adviseur

Voor het sluiten van deze beleggingsverzekering heeft de consument gebruik gemaakt van bemiddeling door een onafhankelijke en zelfstandige tussenpersoon. Zou er sprake zijn van gebrekkig advies en zou de consument als gevolg daarvan schade hebben geleden, dan is de tussenpersoon hiervoor aansprakelijk en niet de verzekeraar, stelt de Commissie vast. “Het is aan de verzekeraar om over de beleggingsverzekering de vereiste informatie te verstrekken. Het is aan de tussenpersoon aan wie de consument om advies heeft gevraagd, om te beoordelen of het product passend is.” De Commissie van Beroep concludeert dat het niet aannemelijk is dat de verzekeraar aanwijzingen had dat de tussenpersoon zijn werk niet naar behoren had gedaan.

De zaak

In november 2004 sluit de consument, door bemiddeling van een onafhankelijke en deskundige tussenpersoon, een levensverzekering op basis van beleggingen af bij Allianz. Hij wil hiermee na 26 jaar een deel van de hypotheek aflossen. In 2011 informeert de verzekeraar de consument over de compensatieregeling voor beleggingsverzekeringen; voor deze compensatie is de consument niet in aanmerking gekomen. Eind 2012 beklaagt de consument zich bij de verzekeraar. In 2013 stelt de verzekeraar voor de beleggingsverzekering aan te passen, door de overlijdensrisicoverzekering te wijzigen, zodanig dat bij overlijden 110% van de aanwezige poliswaarde zou worden uitgekeerd. De consument ziet af van dit aanbod. Voor hem is een productalternatief pas acceptabel wanneer bij gelijkblijvende premie alsnog het beoogde eindkapitaal op de einddatum kan worden opgebouwd.

In mei 2014 is de beleggingsverzekering alsnog gewijzigd zodanig dat bij overlijden nu 90% van de aanwezige poliswaarde is verzekerd.

Hersteladvies

De consument heeft zich ook beklaagd over het uitblijven van een hersteladvies. De Commissie van Beroep merkt op dat er tussen verzekeraar en consument geen adviesrelatie bestond. Wel rust op de verzekeraar sinds juli 2016 de activeringsplicht. Aangezien de beleggingsverzekering van deze consument al in 2014 is gewijzigd, is van het verzaken van de activeringsplicht hier geen sprake, aldus de Commissie van Beroep.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.