AFM waarschuwt voor te lage buffers

0

De helft van de Nederlandse huishoudens houdt volgens de Nibud-normen te weinig buffers aan, blijkt uit onderzoek van de AFM. Een doorsnee huishouden heeft maar 2.000 euro om een inkomensterugval op te vangen, zonder in te teren op het spaarpotje voor tegenvallers.

De toezichthouder heeft onderzoek gedaan naar de buffers van Nederlandse huishoudens om een plotse daling van het inkomen te kunnen ‘uitzingen’. Een van de belangrijkste conclusies daaruit is wel dat de coronacrisis de financiële weerbaarheid van Nederlandse huishoudens behoorlijk op de proef stelt. De toezichthouder stelt daarbij dat de overheid met overbruggingsregelingen tijdelijk verlichting heeft geboden. “Vroeg of laat doet de recessie zich echter voelen op de arbeidsmarkt en komt het aan op de financiële weerbaarheid van huishoudens. Wanneer zij hun noodzakelijke lasten niet meer kunnen dragen, ontstaan er ook risico’s die het toezicht van de AFM raken.” Over hoe hoog die buffer dan idealiter zou moeten zijn om een uitzonderlijk scenario van een coronacrisis op te vangen, doet de toezichthouder geen uitspraken. “Een buffer is in de praktijk meer dan alleen het saldo op een bank- of spaarrekening.”

Kwetsbare groepen

Huishoudens zijn gemiddeld iets meer dan de helft van hun maandinkomen kwijt aan vaste lasten. Voor eenoudergezinnen, huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 35 jaar, lage-inkomensgroepen en flexwerkers loopt dat op van twee derde tot drie kwart van hun inkomen.

Jongeren, flexwerkers en zelfstandigen zijn volgens het onderzoek het meest kwetsbaarder bij een plotse daling van het inkomen. “Jongeren en flexwerkers lopen een groter risico op werkloosheid, zijn kwetsbaarder vanwege hun relatief hoge vaste lasten én hebben vervolgens amper geld achter de hand om op terug te vallen. Ook zelfstandig ondernemers zijn kwetsbaarder. Hoewel hun buffers volgens dit onderzoek over het algemeen hoger zijn, is bij verlies aan opdrachtgevers de inkomensterugval (naar bijstand) veel ingrijpender.”

Grote verschillen

Er zijn grote verschillen tussen hoeveel geld (bank-, spaar- en belegtegoeden) huishoudens achter de hand hebben om een inkomensdaling op te vangen. Ruim 20% van de huishoudens heeft minder dan 2.500 euro opzij gezet, terwijl 2 tot 4% meer dan 250.000 euro tot zijn beschikking heeft. Het Nibud adviseert een buffer voor onvoorziene uitgaven, zoals de vervanging van een wasmachine of auto. Na aftrek van die buffer heeft een doorsnee huishouden volgens het AFM-onderzoek slechts 2.000 euro achter de hand. Dat betekent dat veel Nederlanders een inkomensterugval door verlies van werk maar beperkt kunnen opvangen en al snel in de knel kunnen komen met hun vaste maandlasten.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.