Adviseur kan keuze standaardbegunstiging niet bewijzen

0

Consument blijkt na het overlijden van haar voormalige partner niet de begunstigde van het verzekerde kapitaal te zijn waarmee de gezamenlijke hypothecaire geldlening deels werd afgelost. In het kader van de geldende zorgplicht wordt de adviseur nu door de Geschillencommissie van Kifid op de vingers getikt.

Consument stelde de adviseur aansprakelijk voor het feit dat zij niet als begunstigde op de polis was opgenomen. Volgens de Geschillencommissie mag er geen twijfel bestaan of een dergelijk essentieel element als de begunstiging van de overlijdensrisicoverzekering (orv) onderwerp van gesprek is geweest tussen consument en adviseur. In deze zaak is nagelaten om dit schriftelijk vast te leggen en de adviseur kan de Commissie ook tijdens de hoorzitting niet van het tegendeel overtuigen. In een tussenuitspraak stelt de Commissie hierop vast dat de adviseur toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen richting consument.

De adviseur wordt in beginsel gehouden de door consument geleden schade te vergoeden. Voor het zover is nodigt de Commissie consument uit om haar schade te onderbouwen, mede in het licht van een eerder door haar bereikte schikking met de erfgenamen van haar voormalige partner. Verder wordt de adviseur de mogelijkheid geboden om zich uit te laten over de door hem betwiste vordering van consument. Welk bedrag aan premies heeft de voormalige partner voldaan, hoeveel geld heeft hij ingebracht bij de aankoop van de woning en wat waren de door hem betaalde verbouwingskosten?

De zaak

Consument en haar voormalige partner waren niet gehuwd of in een geregistreerd partnerschap verbonden. Ook hadden zij geen samenlevingsovereenkomst of een testament ten gunste van elkaar opgemaakt. Zij kopen op 18 juli 2013 een huis voor een bedrag van 205.000 euro. Ten behoeve van de aankoop van deze woning zocht de voormalige partner in augustus 2013 contact met Foeke de Jong Financieel Advies in Gouda. Gesproken is over de financiering en de daarbij behorende levensverzekering. Door tussenkomst van de adviseur komt een overeenkomst met consument en haar partner tot stand voor een hypothecaire lening en een orv.

De orv is op 1 november 2013 gesloten met de voormalige partner als verzekeringnemer én eerste verzekerde en consument als tweede verzekerde. Het bij aanvang verzekerde kapitaal bedroeg 115.000 euro en daalde elke maand met een annuïteitenpercentage van 3,35%. De begunstigingsclausule was duidelijk over de term ‘uw nabestaande partner’ in de standaardbegunstiging: “Met nabestaande partner bedoelen wij: de weduwen of weduwnaar óf de geregistreerde partner op het moment van overlijden.” Ook was duidelijk aangegeven dat verzekeringsnemer de begunstigde van de verzekering zelf kan kiezen. “Als u niets kiest, houden wij onderstaande volgorde aan. Wij noemen dit de standaardbegunstiging.”

Geld naar erfgenamen

Maart 2015 verbreken consument en haar partner hun affectieve relatie. Op 5 december 2015 komt de voormalige partner van consument te overlijden. Uit de overlijdensrisicoverzekering komt een bedrag van 104.427 euro vrij, dat door verzekeraar in het kader van de verpanding aan de bank wordt overgemaakt ten behoeve van de erfgenamen van de voormalige partner en ter aflossing van de hypothecaire geldlening. Een van de erfgenamen betrekt vervolgens de woning. Tussen de erfgenamen van de voormalige partner en consument is daarna een procedure gevoerd. In 2018 zijn de erfgenamen en consument een schikking overeengekomen.

Kifid

Consument stelt ook Foeke de Jong Financieel Advies in Gouda aansprakelijk voor het feit dat zij niet als begunstigde op de polis was opgenomen. Partijen blijven na een uitvoerige discussie van mening verschillen, waarna consument naar het Kifid stapt. Consument vordert dat de adviseur de door haar geleden schade ter grootte van de verzekeringsuitkering vergoedt. Tevens vordert zij wettelijke rente vanaf 27 januari 2016.

De door consument gevorderde schade wordt door de adviseur betwist, omdat rekening dient te worden gehouden met het feit dat de voormalige partner steeds de premies en de rentes heeft betaald, bij de aankoop van de woning naar alle waarschijnlijkheid eigen geld heeft ingebracht en dat hij de gehele verbouwingskosten voor zijn rekening heeft genomen.

Verweer adviseur

Omdat de voormalige partner van consument ervaring had met het aanvragen van een hypotheek is met hem een execution-only overeenkomst gesloten. Voor het verkrijgen van de hypothecaire geldlening was echter wel de medewerking van consument nodig, omdat het verkrijgen van de hypotheek op één inkomen niet mogelijk was. Consument zou echter volgens de adviseur hebben bedongen dat zij op geen enkele manier kosten wilde dragen voor de aan te kopen woning. Zowel de offerte voor de hypotheek als de begunstiging van bijbehorende orv zijn volgens de adviseur uitvoerig met beiden besproken. Een kruislings te sluiten orv was geen optie, omdat consument geen premie hiervoor wilde betalen. De voormalige partner zou, als verzekeringnemer, daarom de verzekeringspremie voldoen en heeft uiteindelijk zelf de keuze gemaakt voor de op de polis standaard opgenomen begunstiging.

Oordeel Commissie

De Geschillencommissie stelt vast dat de adviseur in deze zaak een ‘summier dossier’ heeft vervaardigd, waarin zich onder andere een ‘Verklaring Geen Advies t.b.v. Hypotheek: Execution Only’ bevindt. Deze is echter alleen door de voormalige partner ondertekend, terwijl niet ter discussie staat dat consument en haar voormalige partner samen een hypothecaire geldlening zijn aangegaan voor een bedrag van 205.000 euro.

In het dossier bevinden zich verder geen gespreksnotities. “Hiermee is onvoldoende vast komen te staan dat consument er expliciet op is gewezen dat zij weliswaar een hypothecaire geldlening is aangegaan, maar bij het overlijden van haar voormalige partner niet als begunstigde zou worden aangemerkt voor het uit hoofde van de orv uit te keren kapitaal. De adviseur heeft in ieder geval geen documenten kunnen overleggen waaruit kan worden opgemaakt dat consument zich ook voldoende bewust was van de financiële gevolgen die hiermee gemoeid waren”, aldus de Commissie.

Gezien de hypotheekconstructie ligt het volgens de Commissie niet voor de hand dat consument niet als begunstigde in de orv zou worden opgenomen. “Als dit wel een bewuste keuze van consument was geweest, dan had dit – gezien de vergaande financiële gevolgen – schriftelijk door de adviseur moeten zijn vastgelegd.”

Tussenuitspraak

Partijen moeten binnen drie weken na deze tussenuitspraak op 31 juli de Commissie de eerdergenoemde informatie verstrekken en daarbij stukken overleggen die deze informatie onderbouwen. Aansluitend zal de Commissie einduitspraak doen. Partijen hebben aangeven het advies van de Commissie als niet-bindend te zullen aanvaarden.

Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie InFinance

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website InFinance.nl en nieuwsbrief InFinance Daily.