
Maandag deelden we op InFinance een bericht dat starters vanaf 2026 meer leencapaciteit krijgen. Dankzij ruimere woonquotes en een langere looptijd zouden ze eindelijk wat lucht krijgen op de woningmarkt. Mooi nieuws. Te mooi, helaas. Want ja — het was een 1 aprilgrap.
Wie pakt de handschoen mee op?
Auteur: Harrie-Jan van Nunen, voorzitter SEH
De reacties op het bericht waren veelzeggend. Starters zagen hoop. Adviseurs zagen kansen. En ik ben overtuigd dat dit geen grap hoeft te zijn!
Want laten we eerlijk zijn: starters hebben nu het nakijken. Zonder rijke ouders of een gulle schenker is het eigen geld simpelweg niet op te hoesten. Ondertussen kopen doorstromers fluitend een volgende woning met een berg overwaarde waar je u tegen zegt. Zelfs wie net uit een relatie komt, mag profiteren van toetsten op werkelijke lasten én gedeelde overwaarde. Tja.
En de starter? Die mag zich melden bij de ouders. Of bij jou, als adviseur, met lege zakken en een hoop ambitie en de voorzichtige vraag of hij zijn DUO-schuld dan maar moet verzwijgen….
Anders durven denken
Als we écht iets willen doen voor deze doelgroep, zonder de prijzen verder op te drijven, moeten we anders durven denken. Mijn voorstel is een aangepaste toetsing op basis van een langere looptijd (bijvoorbeeld 40 jaar), in combinatie met een leeftijdsgrens. Een gerichte maatregel dus, net zoals bij de startersvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. En die werkt!
Een looptijd van 40 jaar betekent dat de leenkracht met zo’n 17% toeneemt. Doordat de hypotheek ook in 40 jaar annuïtair worden afgelost, blijven de maandlasten betaalbaar en de LTI-verhouding verantwoord. En de hypotheekrenteaftrek? Die zou ik gewoon op 30 jaar kunnen houden. Lekker overzichtelijk.
Misschien was het dan toch geen grap, maar gewoon een goed idee. Wie pakt de handschoen mee op?
Elke werkdag het belangrijkste financiële nieuws in uw mailbox? Meld u gratis aan voor InFinance Daily.